Nog goed herinner ik me de eerste kennismaking met beeldende kunst: Het was een abstract schilderij in een tentoonstelling tijdens een festival in mijn geboortedorp. Ik kon me als kind volledig verliezen in dat hemelsblauwe vlak. Jaren later, als kunstgeschiedenisstudente in Berlijn, had ik mijn eerste esthetische ervaring: knikkende knieën kreeg ik van een reliëf van Donatello.
Sindsdien word ik met regelmaat geraakt door een kunstwerk. Kunst biedt me troost of irriteert me. Zet me aan het denken of ontroert. Gerrit Komrij schreef al: "Wat het oog ziet is bepalend voor de emotie in onze gal en lever, voor het oordeel in ons hoofd, voor onze onthechting en onze hitsigheid. We kunnen er onszelf tijdelijk door verliezen, het kan ons opzwepen en onze lichaamstemperatuur omhoog jagen. Kunst is een leverancier van hevige kijkinjecties, maar je moet er oog voor hebben.”
Ik open graag de ogen van anderen, noem het zendingsdrang als je wilt. Maar het voelt nog steeds als een voorrecht om intermediair te zijn tussen het kunstwerk en haar publiek.
|